◄ 103:5
Verhandeling 103
103:7 ►

De realiteit der religieuze ervaring

6. Filosofische coördinatie

103:6.1

De theologie is de studie van de acties en reacties van de menselijke geest; zij kan nooit een wetenschap worden, aangezien zij in haar persoonlijke uitdrukking steeds min of meer gecombineerd moet worden met de psychologie, en in haar systematische weergave met de filosofie. Theologie is altijd de studie van uw religie; de studie van de religie van een ander is psychologie.

103:6.2

Wanneer de mens de studie en het onderzoek van zijn universum van buiten af benadert, brengt hij de verschillende fysische wetenschappen tot aanzijn; wanneer hij het onderzoek van zichzelf en van het universum van binnen uit benadert, doet hij de theologie en de metafysica ontstaan. De latere kunst der filosofie komt tot ontwikkeling teneinde harmonie te scheppen tussen de vele tegenstrijdigheden die in het begin wel aan de dag moeten treden tussen deze twee diametraal tegengestelde benaderingswijzen van het universum van dingen en wezens.

103:6.3

Religie heeft te maken met het geestelijke gezichtspunt, het besef van de innerlijkheid van de menselijke ervaring. De geestelijke natuur van de mens geeft hem de gelegenheid om het universum van buiten naar binnen te keren. Het is derhalve zo dat, wanneer men de schepping uitsluitend vanuit de innerlijkheid der persoonlijkheidservaring beziet, zij geheel geestelijk van natuur lijkt te zijn.

103:6.4

Wanneer de mens het universum analytisch onderzoekt door middel van de materiële gaven van zijn lichamelijke zintuigen en de daarmee verbonden apperceptie door het bewustzijn, lijkt de kosmos mechanisch en energetisch-materieel te zijn. Een dergelijke methode om de werkelijkheid te bestuderen bestaat in het van binnen naar buiten keren van het universum.

103:6.5

Een logische, consequente filosofische voorstelling van het universum kan noch op de vooronderstellingen van het materialisme noch op die van het spiritualisme worden gebaseerd, want wanneer zij op het universum worden toegepast, zijn deze denksystemen beide gedwongen de kosmos in een verwrongen beeld te zien: het eerste doordat het in contact treedt met een universum dat van binnen naar buiten is gekeerd, het tweede doordat het de natuur beseft van een universum dat van buiten naar binnen is gekeerd. Hieruit volgt dat noch de wetenschap, noch de religie, op zichzelf of uit zichzelf, zelfstandig, ooit tot een adequaat begrip van universele waarheden en betrekkingen kan komen zonder de hulp van de menselijke filosofie en de verlichting door goddelijke openbaring.

103:6.6

s Mensen innerlijke geest moet zich voor zijn expressie en zelfverwerkelijking steeds verlaten op het mechanisme en de techniek van het bewustzijn. Evenzo moet ’s mensen uiterlijke ervaring van de materiële realiteit gegrond zijn op de bewustheid van het bewustzijn van de ervarende persoonlijkheid. Daarom staan de geestelijke en de materiële, de innerlijke en de uiterlijke ervaringen van de mens altijd in correlatie met het functioneren van het bewustzijn, en worden zij, waar het hun bewuste verwezenlijking betreft, bepaald door de activiteit van het bewustzijn. De mens ervaart de materie in zijn bewustzijn; hij ervaart geestelijke werkelijkheid in de ziel, doch wordt zich van deze ervaring bewust in zijn bewustzijn. Het intellect harmoniseert het totaal der ervaring van de sterveling en is de immer tegenwoordige bepaler en kwalificeerder ervan. Zowel energie-dingen als geest-waarden worden gekleurd door de interpretatie ervan door de mentale media van de bewustheid.

103:6.7

De moeilijkheid die ge ondervindt bij het bereiken van een meer harmonieuze coördinatie van wetenschap en religie ligt in uw volkomen onbekendheid met het tussengelegen domein van de morontia-wereld van dingen en wezens. Het plaatselijk universum bestaat uit drie graden, of stadia, van werkelijkheidsmanifestatie: materie, morontia en geest. Wanneer ge ze beziet vanuit het morontia-standpunt, worden alle verschillen tussen de bevindingen van de fysische wetenschappen en het functioneren van de geest van de religie uitgewist. De rede is de begripstechniek van de wetenschap, geloofsvertrouwen is de inzichtstechniek van de religie, mota is de techniek van het morontia-niveau. Mota is een bovenmateriële realiteitsgevoeligheid die de onvolledige groei begint te compenseren en die de kennis-rede tot substantie heeft en het geloofsinzicht als essentie. Mota is een boven de filosofie uitgaande verzoening tussen de uiteenlopende wijzen van waarneming der werkelijkheid, welke onbereikbaar is voor materiële persoonlijkheden; ten dele stoelt zij op de ervaring het materiële leven in het vlees overleefd te hebben. Doch vele stervelingen hebben de wenselijkheid ingezien van een methode waarmee de interactie tussen de ver van elkaar gescheiden domeinen van wetenschap en religie geharmoniseerd kan worden; ook de metafysica is het resultaat van ’s mensen vruchteloze poging om deze erkende kloof te overbruggen. De menselijke metafysica is echter meer verwarrend dan verhelderend gebleken. De metafysica staat voor de goedbedoelde maar vergeefse poging van de mens om de afwezigheid van de mota van morontia te compenseren.

103:6.8

De metafysica is een mislukking gebleken; mota kan de mens niet vatten. Openbaring is de enige techniek die een compensatie kan vormen voor de afwezigheid van de waarheidsgevoeligheid van mota in een materiële wereld. Openbaring brengt met gezag helderheid in de warboel van de door de rede ontwikkelde metafysica op een evolutionaire wereld.

103:6.9

De natuurwetenschap is ’s mensen poging om zijn fysische omgeving te bestuderen, de wereld van energie-materie; religie is ’s mensen ervaring met de kosmos van geest-waarden; de filosofie is ontwikkeld door de inspanning van het menselijk denken om de bevindingen van deze ver uit elkaar liggende visies te organiseren en te correleren tot iets wat op een redelijke, verenigde instelling ten opzichte van de kosmos lijkt. De filosofie, verhelderd door openbaring, functioneert op aanvaardbare wijze bij ontstentenis van mota en wanneer er sprake is van de ineenstorting en het falen van de metafysica—’s mensen rede-substituut voor mota.

103:6.10

De vroege mens maakte geen onderscheid tussen het energie-niveau en het geest-niveau. Het violette ras en zijn Anditische opvolgers waren de eersten die trachtten het mathematische van het volitionele te scheiden. De geciviliseerde mens is steeds meer in de voetstappen getreden van de eerste Grieken en de Sumeriërs, die onderscheid maakten tussen het onbezielde en het bezielde. En bij het voortschrijden der civilisatie zal de filosofie de steeds wijder wordende kloof tussen het begrip geest en het begrip energie moeten overbruggen. Doch in de tijd der ruimte zijn deze divergenties één in de Allerhoogste.

103:6.11

De wetenschap moet altijd geworteld zijn in de rede, ofschoon verbeeldingskracht en gissingen nuttig zijn bij het verleggen van haar grenzen. Religie is voor immer afhankelijk van geloofsvertrouwen, zij het dat de rede een stabiliserende invloed op haar is en een nuttige dienares. En er zijn altijd misleidende interpretaties geweest van de verschijnselen van zowel de natuurlijke als de geestelijke wereld, wetenschappen en religies die ten onrechte zo genoemd worden, en die zullen er ook altijd blijven.

103:6.12

Uit zijn onvolledige begrip van de wetenschap, zijn zwakke greep op de religie, en zijn mislukte pogingen tot metafysica, heeft de mens getracht zijn filosofische formuleringen te construeren. En de moderne mens zou inderdaad een waardige, aantrekkelijke filosofie over zichzelf en zijn universum kunnen opbouwen, als zijn allerbelangrijkste, onmisbare metafysische verbinding tussen de wereld van de materie en de wereld van de geest niet was verbroken, indien de metafysica de morontia-kloof tussen het fysische en geestelijke had kunnen overbruggen. De sterfelijke mens kent het denkbeeld van morontia-bewustzijn en -materiaal niet; openbaring is dan ook de enige methode ter compensatie van de ontoereikendheid van ’s mensen conceptuele gegevens, gegevens die hij zo dringend nodig heeft om een logische filosofie van het universum te kunnen construeren en tot een bevredigend verstaan te komen van zijn zekere, blijvende plaats in dat universum.

103:6.13

Openbaring is de enige hoop voor de evolutionaire mens om de morontia-kloof te overbruggen. Het geloof en de rede kunnen zonder de hulp van mota geen logisch universum concipiëren en construeren. Zonder het inzicht van mota kan de sterfelijke mens geen goedheid, liefde en waarheid onderscheiden in de verschijnselen van de materiële wereld.

103:6.14

Wanneer de filosofie van de mens zwaar overhelt naar de wereld van de materie, wordt zij rationalistisch of naturalistisch. Wanneer de filosofie in het bijzonder overneigt naar het geestelijke niveau, wordt zij idealistisch of zelfs mystiek. Wanneer de filosofie zo onfortuinlijk is dat zij steunt op de metafysica, wordt zij steevast sceptisch, verward. In voorbije tijden zijn ’s mensen kennis en intellectuele waardebepaling voor het merendeel tot een van deze drie vormen van vertekende waarneming vervallen. De filosofie durft haar interpretaties van de werkelijkheid niet uit te beelden op de lineaire wijze van de logica; zij moet altijd rekening houden met de elliptische symmetrie der werkelijkheid en met de essentiële kromming van alle begrippen van betrekking.

103:6.15

De hoogste filosofie die de sterfelijke mens kan bereiken moet logischerwijze gebaseerd zijn op de rede van de wetenschap, het geloofsvertrouwen van de religie en het waarheidsinzicht dat door openbaring wordt gegeven. Door deze eenheid kan de mens enige compensatie vinden voor het feit dat het hem niet is gelukt een toereikende metafysica te ontwikkelen en dat hij niet in staat is om de mota van de morontia te begrijpen.


◄ 103:5
 
103:7 ►