◄ 101:7
Verhandeling 101
101:9 ►

De werkelijke natuur van religie

8. Geloofsvertrouwen en geloof

101:8.1

Geloof heeft het niveau van geloofsvertrouwen bereikt wanneer het de motivering in het leven wordt en de levenswijze bepaalt. Het aanvaarden van een leer als waar is geen geloofsvertrouwen, het is alleen maar geloof. Evenmin zijn zekerheid of overtuiging geloofsvertrouwen. Iemands gemoedsgesteldheid bereikt de niveaus van geloofsvertrouwen pas wanneer zij daadwerkelijk zijn levenswijze beheerst. Geloofsvertrouwen is een levend kenmerk van echte per- soonlijke religieuze ervaring. Men gelooft waarheid, bewondert schoonheid, en eerbiedigt goed- heid, maar aanbidt deze niet; deze houding van reddend geloofsvertrouwen concentreert zich alleen op God, die de verpersoonlijking is van al deze waarden en van nog oneindig veel meer.

101:8.2

Geloof is altijd beperkend en bindend; geloofsvertrouwen is verruimend en bevrijdend. Geloof legt vast, geloofsvertrouwen maakt vrij. Maar levend religieus geloofsvertrouwen is meer dan een associatie van nobele geloofsopvattingen; het is meer dan een verheven filosofisch systeem; het is een levende ervaring die betrekking heeft op geestelijke betekenissen, goddelijke idealen en allerhoogste waarden; het kent God en dient de mensen. Geloofsopvattingen kunnen het bezit worden van groepen, maar geloofsvertrouwen moet persoonlijk zijn. Theologische geloofsopvattingen kan men voorhouden aan een groep, maar geloofsvertrouwen kan alleen opkomen in het hart van de individuele religieuze mens.

101:8.3

Het geloofsvertrouwen heeft zijn plicht verzaakt wanneer het zich aanmatigt realiteiten te ontkennen en zogenaamde kennis over te dragen aan zijn aanhangers. Geloofsvertrouwen is verraderlijk wanneer het het verraad van de intellectuele integriteit in de hand werkt en de loyaliteit aan allerhoogste waarden en goddelijke idealen kleineert. Het geloofsvertrouwen ontloopt nooit de plicht om problemen in het leven van de sterfelijke mens tot een oplossing te brengen. Levend geloofsvertrouwen kweekt geen dweperij, vervolging of onverdraagzaamheid.

101:8.4

Geloofsvertrouwen slaat de scheppende verbeelding niet in boeien, en evenmin kent het onredelijke vooroordelen ten aanzien van de ontdekkingen van het wetenschappelijk onderzoek. Geloofsvertrouwen geeft levenskracht aan de religie en dwingt de religieuze mens heldhaftig naar de gulden regel te leven. De ijver van het geloofsvertrouwen is naargelang het weten, en zijn inspanningen zijn het voorspel op een verheven vrede.


◄ 101:7
 
101:9 ►